Jullie kunnen niet met elkaar en niet zonder elkaar, verzuchtte mijn moeder vroeger vaak als er weer eens het nodige gedoe was tussen mij en mijn drie zussen. Die gedachte kwam ook bij mij op, op Moederdag, vorige week zondag. De geluiden vanuit de keuken klonken veelbelovend. Ik hoorde mijn kinderen lachen en overleggen. Met zo’n trots gevoel, dat ze het toch wel heel goed samen konden vinden en dat allemaal voor mij deden, lag ik verwachtingsvol in bed te wachten. Het ontbijt zag er heerlijk uit. Tien minuten later barste de discussie los over wie wat gedaan had en was ik druk bezig de boel te sussen en degene die kwaad was weggelopen weer terug te halen in mijn slaapkamer… Een mooi staaltje van conflictmanagement op de vroege morgen…, zullen we maar zeggen.
Conflicten. Vaak ligt aan de basis daarvan, de spanning tussen competitie enerzijds en coöperatie anderzijds. De tegenstelling die in organisaties bij de samenwerking ook vaak een rol speelt. Aan de ene kant hebben we de behoefte om relaties met anderen aan te gaan, willen we prettig met elkaar samen werken, iets voor de ander overhebben, plezier hebben in het samen iets tot stand brengen en bij de groep horen. Aan de andere kant is er de drang om gezien te worden als individu, om carrière te maken en hebben we behoefte aan autonomie en zelfbevestiging.
En dat spanningsveld zorgt vaak voor conflicten. En hoewel conflicten niet prettig zijn, hoeven ze niet alleen maar negatief te zijn. Mits ze niet escaleren natuurlijk. Afhankelijk van de situatie kun je kiezen hoe je met het conflict om wilt gaan. Soms laat je omwille van de relatie je eigen belang achterwege. Dan ga je de confrontatie uit de weg, geef je toe en pas je je aan. Daar is op zich niets mis mee. Soms is iets zo belangrijk voor je, dat je echt je eigen mening wilt doordrukken, zonder discussie.
Als er al een tijdje iets sluimert, bijvoorbeeld tussen twee collega’s, kan het uitspreken van zaken heel bevrijdend werken. Zo kom je dan echt voor je mening uit en heb je de mogelijkheid echt met elkaar in gesprek te gaan. Trek aan de bel vóór de spanning te hoog oploopt en vertel de ander waar je een probleem mee hebt. Het liefst in de ik-vorm. Niets is zo vervelend als de ‘ jij ‘verwijten. Vooral in combinatie met de woorden als ‘altijd’ en ‘nooit’ weet je zeker dat je er niets mee bereikt. Dan wordt het een persoonlijke aanval en niet meer de andere mening, visie of opvatting over een bepaald onderwerp. Het constructief uitwisselen daarvan kan juist nieuwe creatieve ideeën opleveren. En hoe groot de tegenstellingen ook zijn, er is ook een gemeenschappelijk belang. Als je daar goed bij stilstaat vergroot dat het wij-gevoel. Het belangrijkste is uiteindelijk om niet in een conflict te blijven hangen. Of zoals mijn jongste dochter bij het naar bed gaan zo mooi zei: ‘ Wat had je een lekker ontbijt vanmorgen’, hè mam?
Jacqueline van Vreden